vrijdag 17 juni 2016

Bijzondere taferelen op de kinderboerderij: lesvoorbereiding semester 2.

5 april 2016

Voor de tweede stageopdracht heb ik gekozen voor een opdracht over boerderijdieren. De groep 4 waarin ik stage loop ging de vrijdag na deze les naar de kinderboerderij. Het beeldend probleem van deze opdracht was dat er een boerderij was met hele bijzondere dieren die niet aangeraakt mochten worden door de bezoekers. De leerlingen moesten daarom hokken ontwerpen voor de bijzondere dieren. Deze dieren moesten zelf ook in het hok te zien zijn. 

Het lesvoorbereidingsformulier wijkt af van het origineel. Naar aanleiding van de lessen Beeldende Vorming in periode 4 heb ik het lesvoorbreidingsmodel als volgt aangepast. Ten eerste heb ik de onderdelen 'beeldend vermogen' en 'ontwikkelingsfase' toegevoegd, deze stonden niet in het originele document. De doelen komen wel overeen met het origineel, maar zijn nu onderverdeeld onder 'beeldend' en 'technisch' doel. 'Beeldcultuur' en 'beeldbeschouwen' zaten ook al in het originele lesvoorbereidingsformulier, maar zijn in de nieuwe versie ook expliciet vermeld. Als we naar de kern van deze les kijken zijn 'beeldend probleem' en 'technische instructie' ook onderdelen die al in het origineel zaten, maar niet expliciet benoemd zijn in de oude versie. De onderdelen 'beeldaspecten' en 'werkprocessen' heb ik voor deze versie van het lesvoorberidingsformulier toegevoegd.
De complete afsluiting zat al in het lesvoorbereidingsformulier, maar was nog niet ingedeeld in fasen, zoals nu het geval is.

Kinderboerderij simpel.
Ik ben de les begonnen met een verhaal over dieren die uit een bijzonder beekje hebben gedronken en daardoor veranderden in boerderijdieren die niemand ooit gezien had. Om deze dieren te beschermen is aan deze klas gevraagd om hokken te ontwerpen. Ik heb de klas ook gevraagd te laten zien hoe deze dieren er dan uit zouden zien.
Ik heb net zoals de les in semester 1 laten zien hoe een vis er in verschillende beeldculturen uit kan zien, terwijl het toch gewoon een vis blijft. Ik heb hierbij vermeld dat de leerlingen dus niet een standaard dier hoeven te maken. Daarnaast heb ik met de leerlingen besproken wat de eisen zijn aan het werk en hoe ze muren en dieren rechtop kunnen laten zijn.
De leerlingen zijn vervolgens aan de slag gegaan met de opdracht, terwijl ik rond heb gelopen om vragen te beantwoorden en ondersteuning te verlenen als dit echt nodig was.
Kinderboerderij normaal.
We hebben de les helaas niet afgekregen en mijn mentor heeft het later die week afgerond met de klas. Hierdoor was er voor mij geen tijd om de les met een reflectie af te sluiten. De resultaten waren allemaal erg veel van hetzelfde. De meeste dieren moeten gewone boerderijdieren voorstellen en de leerlingen kozen ook wat muren betreft vooral voor een vaste constructie. Een probleem voor veel leerlingen was het rechtop laten staan van (te) grote dieren.
Complexere kinderboerderij.



Ter illustratie heb ik drie afbeeldingen, representatief voor de drie niveaus die toch wel te onderscheiden waren in deze klas. De bovenste boerderij heb ik bij veel leerlingen gezien, vier muren aan de zijkant van het blad en een ronde vijver met één of twee dieren.
De tweede afbeelding laat een iets complexere boerderij zijn, waar ook geprobeerd is om een boom te maken. Dit werk bevat echter ook een poging tot een rond vijvertje en een simpel dier.
De laatste afbeelding laat de meest complexe constructie van de klas zien. Er was maar één kind die dit niveau behaald heeft. Hij heeft gekozen voor een klein hok met openingen erin, waardoor de mensen naar binnen kunnen kijken. Daarnaast heeft deze leerlingen meerdere dieren gemaakt naast het varken wat iedereen maakte. Ook de vorm van de vijver is al natuurlijker dan het standaard rondje.
logootjeLESVOORBEREIDINGSFORMULIER
STUDENT Lisa Janssen                                              KLAS PLA1C

STAGEBEGELEIDER Marijke Nederlof                                             

STAGEGROEP 4B

LESACTIVITEIT Beeldende Vorming,  
                                  zelfontworpen les.
STAGESCHOOL RKBS De Christoffel

MENTOR Fred Berendse
DATUM 5 april 2016

LESDUUR ± 65 minuten

STARTPUNT VAN VOORBEREIDING
BEGINSITUATIE


·          De leerlingen knutselen elke dinsdagmiddag.
·          De leerlingen zijn al een tijd bezig met het thema ‘lente’.
·          De leerlingen zijn misschien wel al eens naar een kinderboerderij geweest.
Beeldend vermogen: gecodeerde werkelijkheid, ik verwacht dat de leerlingen de dieren in cliché vorm zullen maken en weinig aandacht zullen besteden aan details die het geheel natuurgetrouw maken.
Ontwikkelingsfase: 2a schematisch realisme, opnieuw omdat de weergave van de dieren en het hok en alles wat erbij komt kijken niet natuurgetrouw is, maar in plaats daarvan symbool staat voor de werkelijkheid.
LESDOEL(EN)

·          Beeldend doel: de leerlingen maken een boerderij dier wat iets anders bezit qua uiterlijk dan de natuurlijke versie van dit boerderijdier.
·          Technisch doel: de leerlingen kunnen door het vouwen van papier muren of hekken maken die rechtop blijven staan.
·          Technisch doel: de leerlingen kunnen hun halve fantasiedier rechtop laten staan door bijvoorbeeld de pootjes plat te maken.
EIGEN LEER-
DOEL(EN)
·          De leerlingen rustig houden bij de instructie, door niet verder te gaan als er niet opgelet wordt.
·          Duidelijk uitleggen wat er van de leerlingen verwacht wordt en alles goed organiseren door kalm te blijven en vragen van de leerlingen voor het zelfstandig werken zoveel mogelijk te beantwoorden.


FASE
LEERACTIVITEIT
DID. WERKVORMEN
MATERIALEN
ORIENTATIE /
OPENING

tijdsduur: 5 minuten
Receptieve fase:
1.      Ik bespreek met de klas dat we vrijdag naar de kinderboerderij gaan. Ik vertel dat ik wel eens op een kinderboerderij ben geweest waar de kinderen niet met de dieren mochten spelen. Deze dieren waren te bijzonder om door iemand aangeraakt te mogen worden. Ze hebben uit een speciaal beekje gedronken en toen is er iets raars met deze dieren gebeurd.
2.     Ik laat dierengeluiden horen (paard, schaap, koe, haan, varken) en vraag de leerlingen welke dieren dit zijn. ik zeg dat de dieren zo klonken voordat ze uit het beekje dronken. Maar omdat die dieren niet gewoon meer op de kinderboerderij mogen rondlopen, moeten ze een hok krijgen, die zij moeten ontwerpen. En ik vertel dat ik niet een tekening van een hok wil zijn maar een klein 3D-model met muren die omhoog staan. En ze mogen ook zelf bedenken hoe dit dier eruit ziet, want het dier moet ook in het hok komen.
3.     Ik vertel dat ik eerst nog wat meer over de opdracht uit ga leggen, dat ze daarna groepjes mogen maken en dat dan ook de spullen uitgedeeld worden voor ze gaan beginnen.
4.     Ik zeg dat ik benieuwd ben hoe de dieren en hun hokken / kooien eruit zullen zien.
Beeldcultuur: de leerlingen zijn door het feit dat het fantasiedieren moeten zijn niet beperkt tot één beeldcultuur. Naar alle waarschijnlijkheid proberen ze een klassiek beeld na te streven, maar zal het ook naar modern kunnen neigen.
Beeldbeschouwen: ik vraag de leerlingen alleen naar de concrete voorstelling van de verschillende werken die ze te zien krijgen, bij de kern van deze les, ik zou daarom zeggen dat het gaat om stadium 2 van Parsons. Er komt verder geen expressie bij kijken.
ADI:
1.     Verras de hersenen d.m.v. de interactieve vorm.
2.     Activeer voorkennis en bespreek de lesdoelen.
3.     Vertel lesverloop.
4.     Motiveer en inspireer.
·          Digibord met Prowise.
UITVOERING/
KERN

tijdsduur: ± 45 minuten
Productieve fase:
1.      Ik laat drie afbeeldingen zien van een vis (modern, post-modern en klassiek) om de leerlingen er open in te laten gaan. Ik vertel dat ze een groen papier als onderkant moeten gebruiken, dit is het gras waarop het hok staat. Verder moet het hok in ieder geval muren hebben die rechtop staan en het dier moet ook rechtop staan. Ik laat nog een keer zien uit welke dieren de leerlingen kunnen kiezen.
2.     Ik bespreek hoe je een muur en een dier rechtop kan laten staan door de leerlingen ernaar te vragen. Ik vertel dat we aan het einde van de les de werkjes kunnen bespreken en waarop we dan moeten letten: muren niet te hoog, bezoeker moet dier kunnen zien, dier en muren moeten rechtop staan en het dier moet wat te eten en te drinken hebben in zijn hok.
3.     Ik vraag of er nog vragen zijn en als die er zijn beantwoord ik deze. Ik vraag de leerlingen of ze weten hoe ze groepjes moeten maken (wie bij wie en zachtjes). Ik wijs leerlingen aan die spullen mogen komen halen. De leerlingen gaan aan de slag. Als ze klaar zijn mogen ze werken aan hun lenteboekje.
Beeldend probleem: er zijn allemaal fantasiedieren, die de leerlingen zelf moeten ontwerpen à probleem 1,  die een hok nodig hebben à probleem twee. De eisen van dit hok zijn hiervoor besproken.
Beeldaspecten: er zit een ruimtelijk doel aan deze opdracht, omdat de muren en de dieren rechtop moeten staan en de leerlingen ook moeten kijken of ze de dieren nog kunnen zien als ze achter het muurtje zouden staan.  Daarnaast moeten de leerlingen kleur gebruiken om het dier te onderscheiden van zijn omgeving.
Werkproces(sen): vooral ambachtelijk, er is een duidelijke opdracht en de leerlingen hebben al eerder gewerkt met papier.
Instructie techniek: ik vraag eerst aan de leerlingen hoe ze een muurtje en een diertje rechtop kunnen laten staan. Vervolgens doe ik dit zelf voor aan de hand van een stukje papier. Verder laat ik de leerlingen het zelf uitzoeken.
ADI:

1.     Instructie.
2.     Inoefening (d.m.v. interactie vorm).
3.     Zelfstandig werken.
·          Digibord met Prowise.
·          22× groen A4.
·          Lijm en schaar (in laatjes).
·          Gekleurd papier.
·          Stiften.
·          Karton (neem ik mee om te corrigeren als muren instorten).
AFSLUITING

tijdsduur: ± 15 minuten

Receptieve fase:

·          Presentatievorm: de werkjes liggen vooraan in de klas en ik houd de werkjes omhoog, zodat alle leerlingen ze kunnen zien.
·          Nabeschouwing: we bekijken klassikaal hoever we gekomen zijn en bespreken hoeveel soorten dieren we zien en ik laat enkele leerlingen toelichten wat voor een bijzonder dier zij hebben gemaakt.
·          Beoordelingscriteria: aan de hand van het beoordelingsschema: muren niet te hoog, de bezoekers moeten het dier kunnen zien, de muren en de dieren moeten rechtop staan en er moet wat te eten en te drinken zijn voor het dier in het hok. Ik bespreek bij zoveel mogelijk werkjes klassikaal of de opdracht geslaagd is. De leerlingen mogen met tips en tops reageren op de werkjes.

·          Digibord met Prowise.
·          Werkjes.

Eindopdracht: Lesplan BV

15 juni 2016

Als eindopdracht voor Beeldende Vorming moesten wij aan de hand van een tekening een les ontwerpen met een beeldend probleem. De les moest een beeldaspect beslaan wat in de tekening van de leerling nog niet helemaal goed zat. De les is bedoelt om leerlingen inzicht te geven wat betreft dit beeldaspect.

'Vulkanen'. 
Ik heb samen met mijn klasgenote Daniëlle een les gemaakt aan de hand van deze kindertekening. Er is wel al enigszins gebruik gemaakt van contour, maar de vormen zijn nog niet juist.

Logo Batman.
Om het zo realistisch mogelijk te maken hebben we gedaan alsof de hele klas hetzelfde niveau liet zien wat betreft contour. In deze les ligt de focus dan ook op het beeldaspect 'contour', wat valt onder de categorie 'vorm'. De uitgebreide versie van de les is te lezen in onderstaand lesvoorbereidingsformulier. Ik zal een korte samenvatting geven.
We openen de les met een bewustzijn dat voorwerpen met één lijn getekend kunnen worden. Dit doen we aan de hand van een introductiespel en voor de kinderen bekende logo's.
Logo Snapchat.
Logo Apple.
In de productieve fase gaan de leerlingen aan de slag met ijzerdraad om de contour van een dier te maken. De eisen die we aan dit werk stellen zijn:

  1. Het dier moet uit één vorm gemaakt zijn.
  2. Het dier moet herkenbaar zijn.
Het is aan de leerlingen zelf om te kiezen wel dier ze maken.
In de reflectieve fase gaan we klassikaal kijken of de resultaten aan de gestelde eisen voldoen en waarom wel of niet.



logootjeLESVOORBEREIDINGSFORMULIER

STUDENTEN Lisa Janssen & Daniëlle van Lieshout            
KLAS PLA1C  
STAGEGROEP 6

LESACTIVITEIT Beeldende Vorming, eindopdracht: lesplan
LESDUUR ±40 minuten
STARTPUNT VAN VOORBEREIDING
BEGINSITUATIE


·          De vorige les is er een tekenopdracht gegeven, waarbij de leerlingen hun eigen boerderij met dieren mochten tekenen.
·          Bij veel leerlingen bestaan de dieren uit aparte, schematische vormen.
·          De leerlingen hebben nog nooit met ijzerdraad gewerkt.
Beeldend vermogen: fase 2: gecodeerde werkelijkheid, want de kinderen tekenen altijd hetzelfde als ze bijvoorbeeld een koe tekenen (4 rechte poten, zwart-witte buik, een kop en een staart).
Ontwikkelingsfase: schematisch realisme
LESDOEL(EN)

·          Beeldend doel: de leerlingen maken de contour van een dier naar keuze, het dier moet herkenbaar zijn voor de andere leerlingen.
·          Technisch doel: de leerlingen gebruiken ijzerdraad en het buigen en draaien ervan om een contour van een dier te maken.

FASE

LEERACTIVITEIT
DID. WERKVORMEN
MATERIALEN
ORIENTATIE /
OPENING

tijdsduur: 10 minuten
Receptieve fase:
1.     We vertellen de leerlingen dat we met één lijn een voorwerp kunnen maken en dat de leerlingen dan moeten raden welk voorwerp het is. Op deze manier tekenen we een tafel, vervolgens tekenen we een vaas op de tafel en tot slot een bloem in de vaas, waarbij de leerlingen dus drie keer moeten raden welk voorwerp het moet voorstellen.
2.     Door de motiverende opening raken de leerlingen zich er al van bewust dat bijvoorbeeld een voorwerp wel met één lijn te tekenen is. Ook vertellen we dat we contouren ook op plaatsen tegen kunnen komen waar we het minder snel verwachten. We laten plaatjes zien van de logo’s van o.a. snapchat, batman en Apple en vragen we de leerlingen wat de logo’s moeten voorstellen. We staan er bij stil dat het spookje, de vleermuis en de appel er niet zo uitzien als je ze normaal zou tekenen (afwijkende kleur en gebrek aan details). We staan per logo stil of de losse vormen uit één lijn bestaan. We vertellen dat het doel van vandaag is dat we ook van één lijn, van ijzerdraad, de omtrek van een dier gaan maken.
3.     We vertellen dat we eerst nog wat verdere uitleg over de opdracht gaan geven, dat de leerlingen vervolgens aan de slag mogen met het materiaal en dat we aan het einde van de les gaan bespreken of we het goed gedaan hebben.
4.     We zeggen dat we benieuwd zijn wie het lukt om een mooi dier te maken met één lijn.
Beeldcultuur: modern, want ze maken iets niet natuurgetrouws (een dier bestaat niet alleen uit een lijn), het is iets abstracter dan een echt dier en er is geen vermenging van klassieke beelden met hedendaagse beelden.
Beeldbeschouwen: stadium 2 van Parsons: het gaat erom dat de leerlingen in een simpel figuur wat het beeld concreet moet voorstellen. Wat het beeld daarnaast wat betreft expressie uitdrukt is deze les niet belangrijk.
ADI:
1.     Verras de hersenen d.m.v. de interactieve vorm.
2.     Activeer voorkennis en bespreek de lesdoelen.
3.     Vertel lesverloop.
4.     Motiveer en inspireer.
·          Digibord met Prowise.
UITVOERING/
KERN

tijdsduur: 20 minuten
Productieve fase:
1.     Beeldend probleem: we vertellen dat de leerlingen zelf mogen kiezen welk dier ze gaan maken, maar dat er wel eisen zitten aan het eindproduct:
- Het dier moet uit één lijn bestaan. De lijn in de vorm van het dier kan straks plat op tafel liggen.
- Het dier moet voor de andere leerlingen herkenbaar zijn.
We laten de leerlingen zien met welk materiaal we gaan werken en vertellen dat de leerlingen 15 minuten de tijd krijgen.
2.     De leerlingen ontdekken wat zij met het materiaal kunnen doen en maken in 15 minuten tijd een contour van een dier naar keuze. Wij lopen rond om te kijken of de leerlingen klassikaal misschien meer tijd nodig hebben en om te zien of de leerlingen de opdracht goed begrepen hebben.
Beeldaspecten: vorm, want de leerlingen maken een dier door ijzerdraad in verschillende vormen te buigen. De rest van de beeldaspecten zijn hierbij niet van toepassing.
Werkprocessen: experimenteel, want de kinderen experimenteren met ijzerdraad (hiermee hebben ze nog nooit gewerkt).
Instructie techniek: we vertellen de kinderen dat ze het ijzerdraad kunnen buigen en draaien in elke vorm die ze willen. We laten zien hoe je het ijzerdraad kunt buigen in een vorm (niet de vorm van een dier).
ADI:

1.     Instructie.
2.     Zelfstandig werken.
·          IJzerdraad (uitdelen na instructie)
·          Digibord met Prowise
AFSLUITING

tijdsduur: 10 minuten

Reflectieve fase:
Presentatievorm: we leggen alle dieren op een paar aangeschoven tafels in het midden. De kinderen kunnen zo langs de dieren lopen om te kijken welke dieren het zijn.
Nabeschouwing: we vragen de kinderen om van elkaar de dieren te benoemen. Wat maakt nou dat de lijn op dat dier lijkt?
Beoordelingscriteria: aan de hand van het beoordelingsschema gaan we de dieren van de leerlingen beoordelen. We letten op de volgende punten:
·          Is het dier uit één vorm gemaakt.
·          Is het dier herkenbaar (dit controleren we door voor het bespreken aan andere leerlingen te vragen welk dier het moet voorstellen).
De volgende les zal bestaan uit een tekenopdracht, op deze manier willen wij testen of de leerlingen de contouren ook al toe gaan passen in hun tekeningen.
ADI: Evaluatie d.m.v. interactieve vorm.
·          Digibord met Prowise
·          Ijzerdieren