30 oktober 2015
Ik had aan mijn mentor gevraagd wat ik kon doen als opdracht voor Beeldende Vorming. Uit de methode heeft hij de les 'Pluim heeft trek in een paddosnack' gehaald. De opdracht komt met een verhaaltje over een eekhoorn die met zijn ouders paddenstoelen aan het verzamelen is voor de winter. Op een gegeven moment komt Pluim op een plek in het bos waar de meest bijzondere paddenstoelen groeien die je je kunt bedenken. Het is dan aan de leerlingen om te bedenken hoe deze paddenstoelen eruit zien.
|
Klassieke vis. |
Het volgende lesvoorbereidingsformulier is niet het origineel. Ik heb veranderingen aangebracht naar aanleiding van het lesfasenmodel van Beeldende Vorming. Zo heb ik bijvoorbeeld mijn doelen onderverdeeld in beeldende en technische doelen. In mijn originele lesvoorbereiding heb ik de drie fasen (receptief, productief en reflectief) al opgenomen. De verschillende beeldculturen kwamen in mijn originele lesvoorbereiding wel al aan bod, maar werken nog niet expliciet onder het kopje 'beeldculturen' vermeld. Het niet expliciet vermelden is het ook het geval geweest voor ´beeldendprobleem´, ´instructie techniek´, ´presentatievorm´, ´nabeschouwing´ en ´beoordelingscriteria´. Deze onderdelen waren echter ook al verwerkt in de originele lesvoorbereiding. Tot slot kwamen de kopjes ´beeldend vermogen´, ´ontwikkelingsfase´, ´beeldbeschouwen´, ´beeldaspecten´ en ´werkprocessen´ niet voor in de eerste versie van dit lesvoorbereidingsformulier. De uiteindelijke versie van het lesvoorbereidingsformulier is aan het einde van dit bericht te vinden. Al met al is het best een grote aanpassing geweest, waar ik alleen maar tevreden over ben. Ik ben me nu bewust van veel meer niveaus die in een Beeldende Vorming les zitten.
|
Moderne vis. |
|
Postmoderne vis. |
In de inleiding heb ik ervoor gekozen om drie plaatjes uit de drie verschillende beeldculturen te laten zien, die met elkaar vergelijkbaar waren, omdat ze hetzelfde moesten voorstellen: een vis. Het was duidelijk dat de leerlingen voor dit punt alleen nog maar in aanraking waren geweest met het realistische beeld en hun eigen schematische weergave van de werkelijkheid, in dit geval van een vis. De meeste leerlingen reageerden verbaasd toen ik de moderne en de postmoderne vis liet zien. 'Dat is toch geen vis' was een veelvoorkomende reactie. Ik heb de leerlingen er daarom gewezen op de kenmerken die de vissen allemaal bezitten: een staartje, een oog een mond en daarnaast komt de vorm van de vissen ook grotendeels overeen. Naar aanleiding van deze vissen heb ik besproken dat de paddenstoelen van de leerlingen dus ook niet allemaal rood met witte stippen hoeven te zijn.
|
Kunstwerk 1: clichébeeld. |
Toen de leerlingen aan de slag gingen met de opdracht ben ik rondjes door de klas gaan lopen om te kijken hoe de leerlingen bezig waren met de opdracht. Ik zag veel paddenstoelen die rood waren met witte stippen en heb leerlingen er nogmaals op gewezen dat dit dus niet per se zo hoeft te zijn, zeker niet met fantasie paddenstoelen. Gelukkig waren er ook zeker leerlingen die wel wat creatiever aan de slag zijn gegaan.
Ik zal de resultaten bespreken aan de hand van drie door de leerlingen gemaakte werkjes. Die de drie categorieën aan resultaten voorstellen die in deze klas voorkwamen.
|
Kunstwerk 2: tussen cliché en creativiteit. |
Het kunstwerk 1, links, vormt bijna het complete clichébeeld: paddenstoelen met een witte steel, een rode hoed en nog net niet witte stippen. Ook de eekhoorn is een redelijk schematische weergave van de werkelijkheid. De meeste klasgenoten van deze leerling vonden dit heel mooi. Het grootste deel van de groep heeft gekozen voor paddenstoelen met een witte steel en een rood hoedje.
Vooral onder de jongens waren er afwijkingen van het clichébeeld te vinden. In het tweede kunstwerk is niet helemaal aan de opdracht voldaan: de paddenstoelen zijn niet over de hele breedte van het blad verspreid en staan los van elkaar. Wel heeft deze leerling meer creativiteit getoond. De paddenstoelen hebben weliswaar de standaardvorm: lange steel met een hoedje, maar ze bevatten ook gezichten en de eekhoorn bevindt zich in de mond van één van de paddenstoelen. Het feit dat de paddenstoelen gezichten hebben geeft aan dat deze leerling wel goed de focus heeft gelegd op het fantasiegedeelte van de opdracht. Ik denk dat iets minder dan de helft van de jongens voor een vergelijkbare aanpak is gegaan.
|
Kunstwerk 3: creativiteit. |
Er was slechts één leerling die helemaal weg is gestapt van het clichébeeld van paddenstoelen, dit is te zien in kunstwerk 3. Zowel de eekhoorn als de paddenstoelen zijn in dit werk een stuk minder herkenbaar, maar er is absoluut goed aan de opdracht voldaan. Het blad is niet alleen in de breedte gevuld met paddenstoelen, maar ook nog in de lengte en de paddenstoelen staan niet los van elkaar. Ook aan de eisen voor de eekhoorn is voldaan. Ik heb dit werk als één van de werkjes uitgekozen om aan het einde van de les te bespreken, zodat de andere leerlingen ook inzagen dat je ook op een minder voor de hand liggende manier aan de opdracht kon voldoen.
LESVOORBEREIDINGSFORMULIER
STUDENT Lisa Janssen KLAS PLA1C
STAGEBEGELEIDER Marijke Nederlof
|
STAGEGROEP 6B
LESACTIVITEIT
Beeldende Vorming
|
STAGESCHOOL RKBS de Christoffel
MENTOR Hans Bhajan
|
DATUM 30 oktober 2015
LESDUUR ±70 minuten
|
STARTPUNT VAN VOORBEREIDING
|
BEGINSITUATIE
|
·
De leerlingen weten hoe eekhoorns er ongeveer uitzien.
·
De leerlingen hebben kortgeleden een les over paddenstoelen gehad.
Beeldend
vermogen: gecodeerde
werkelijkheid, want de leerlingen zullen waarschijnlijk allemaal een bruine
eekhoorn maken met een lange staart die omhoog staat en eindigt in een krul.
Ontwikkelingsfase:
2a schematisch
realisme, want de leerlingen zullen de eekhoorn en de paddenstoelen nog niet
allemaal fotografisch kunnen weergeven.
|
LESDOEL(EN)
|
·
Beeldend doel: de leerlingen
schilderen een eekhoorn en een blad vol met zelfbedachte, bijzondere paddenstoelen,
de eekhoorn mag niet te breed zijn, de breedte van het blad bij de
paddenstoelen moet gevuld zijn en de paddenstoelen mogen niet allemaal los
van elkaar staan.
·
Technisch doel: de leerlingen zijn in
staat door het blad lichtjes te vouwen een knipje te zetten in het blad met
de paddenstoelen, waardoor de eekhoorn tussen de paddenstoelen geschoven kan
worden.
|
EIGEN
LEER-
DOEL(EN)
|
·
De Beeldende Vorming les goed organiseren door duidelijke
instructies te geven.
·
Een moment van rust creëren tussen de twee fasen van de opdracht,
door dit van tevoren aan te kondigen.
|
FASE
|
LEERACTIVITEIT
|
DID.
WERKVORMEN
|
MATERIALEN
|
ORIENTATIE
/
RECEPTIE
tijdsduur: 10 minuten
|
Receptieve
fase:
1.
Ik vertel de klas dat het de tijd van Halloween is en vraag de
klas wat daarbij hoort: pompoenen. Ook vraag ik de klas welk seizoen het is.
Ik zeg dat ik wel een hele bijzondere manier van een pompoen versieren heb
gezien en ik laat de klas een filmpje zien van een eekhoorn die een gezicht
uit een pompoen eet.
2.
Ik vertel de klas het eerste deel van het verhaal van eekhoorn
Pluim die trek heeft in een paddosnack. Ik vertel dat het ons doel is om
Pluim in een bos te krijgen vol met hele bijzondere paddenstoelen.
3.
Ik vertel de leerlingen dat ik de opdracht eerst ga uitleggen en
waar ze op moeten letten als ze aan de slag gaan.
4.
Ik laat de leerlingen eerst een plaatje zien van een klassiek
geschilderd bos en vertel erbij dat dit er dus heel erg realistisch uitziet.
Ik zeg vervolgens dat dit ook anders kan en ik laat plaatjes zien van een
klassieke, modernistische en postmodernistische vis. Ik vraag de leerlingen
of ze dus altijd een rode paddenstoel met witte stippen moeten maken à nee.
Beeldcultuur:
de leerlingen zijn
vrij om zowel voor een klassiek, modern als postmodernistisch aanpak te
kiezen, ik verwacht dat de meeste leerlingen voor modern zullen gaan, omdat
zij nog niet in staat zijn volledig natuurgetrouw te schilderen en
postmodernisme misschien te raar voor de leerlingen is.
Beeldbeschouwen:
ik vraag de leerlingen
alleen naar de concrete voorstelling van de verschillende werkend ie ze te
zien krijgen, ik zou daarom zeggen dat het gaat om stadium 2 van Parsons.
|
ADI:
1.
Verras de hersenen d.m.v. de interactieve vorm.
2.
Activeer voorkennis en bespreek de lesdoelen.
3.
Vertel lesverloop.
4.
Motiveer en inspireer.
|
·
Digibord met Prowise.
|
UITVOERING/
PRODUCTIE
tijdsduur: ±45 minuten
|
Productieve
fase:
1.
Met ondersteuning van het bord leg ik uit dat de leerlingen voor
ze beginnen hun blaadje horizontaal vast moeten houden en dan in de lengte in
tweeën moeten vouwen. Op de linkerhelft van het blaadje moeten de
paddenstoelen komen en op de rechterkant van het blaadje moet de eekhoorn
komen. Ik laat de eisen op het bord zien die ik aan de eekhoorn (niet te
breed) en de paddenstoelen (over hele breedte en mogen niet los van elkaar
staan) gesteld heb. Ik vermeld ook dat de rechtshandige leerlingen aan de
linkerkant beginnen met het schilderen van de paddenstoelen en dat de
linkshandige kinderen aan de rechterkant beginnen met het maken van de
eekhoorn. Dit om een kliederboel te voorkomen. Ik vertel dat de leerlingen
als ze klaar en opgedroogd zijn het blad in tweeën mogen knippen en ze de
eekhoorn uit moeten knippen. Ook vertel ik de klas dat ze daarna een klein
knipje in hun fantasiepaddenstoelenbos
moeten zetten, zodat de daarna Pluim in zijn bos kunnen schuiven.
2.
Ik laat de klas met mij meevouwen, zodat ik zeker weet dat de
leerlingen het blad goed gevouwen hebben. Daarnaast laat ik zien hoe je een
knipje midden in een blad zet.
3.
De leerlingen gaan aan de slag met de paddenstoelen en de
eekhoorn. Ik loop rond om eventuele vragen te beantwoorden of ondersteuning te
verlenen.
Beeldend
probleem: de
leerlingen ontwerpen hele bijzondere paddenstoelen die de eekhoorn volgens
het verhaaltje is tegengekomen in het bos.
Beeldaspecten: het moet lijken alsof de eekhoorn in een bos
staat dus ik zou het beeldaspect ruimtelijk/compositie hieraan koppelen.
Werkproces(sen): ambachtelijk, de leerlingen krijgen wel
enigszins experimentele vrijheid wat betreft de paddenstoelen, maar er is nou
eenmaal ook een stereotype beeld van een eekhoorn die ze zullen maken.
Instructie
techniek: ik vertel
de leerlingen dat er zowel dunne als dikke kwasten beschikbaar zijn en laat
dus zien hoe je een knipje zet in het midden van een blad.
|
ADI:
1.
Instructie.
2. Inoefening.
3. Zelfstandig werken.
|
·
31 groene blaadjes.
·
7 kleuren verf (bruin, groen, rood, wit, geel, blauw en oranje).
·
12 bordjes om verf op te doen.
·
31 scharen.
·
±40 kwasten.
·
Digibord met Prowise.
|
AFSLUITING
/
REFLECTIE
tijdsduur: ±15 minuten
|
Reflectieve
fase:
·
Presentatievorm: alle leerlingen
hebben hun werk voorin de klas ingeleverd en hebben aan het eind van het
zelfstandig werken de kans gehad om elkaars werk te bekijken.
·
Nabeschouwing: we bekijken als klas of de werkjes erg op elkaar lijken en
bespreken een paar leerlingen die een hele andere weg zijn ingeslagen.
·
Beoordelingscriteria: aan de hand van het
beoordelingsschema bekijken we hoe de leerlingen het gedaan hebben, dit doe
ik door steeds een werkje omhoog te houden, aantal afhankelijk van tijd die
over is.
|
|
·
Digibord met Prowise.
·
De resultaten van de opdracht.
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten